Schittering
Verlegen maakt iemand
op zijn mooist, siert hem
van binnen
Verstrikt in aarzelingen
houdt hij het schichtig
voor gezien
Trilt hij van twijfel of
is het inspanning zijn
hand niet te laten vangen
door gebaar, zijn mond door woord?
Door afwezigheid
schittert hij even
Dan kiest hij opnieuw een naam
en stelt zich handenschuddend voor.
J. Bernlef
De Plek
Je moet niet allen, om de plek te bereiken
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
Er is niets te zien, en dat moet je zien,
om alles bij het zeer oude te laten.
Er is hier. Er is tijd
om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
Daar moet je vandaag voor zorgen.
Voor sterfelijkheid.
H. de Coninck
Thuiskomst
Ik heb je lief, al kan ik het niet weten.
Ik bedenk het als je thuiskomt van een dag
in je leven. Maar het is geen gedachte.
Je streelt mijn wang en wie weet,
dat gebaar. Het wordt duizend keer gemaakt
voor het bestaat. Hangt je jas aan de kapstok,
iets van niets, maar morgen ontbreekt het
misschien. Of schudt de dag uit je haar.
Wat ik dan daarin zie, is het begin.
Het huis ontstaat, de tafel neemt plaats,
wij veroorzaken elkaar. Het is toch niet
denkbaar dat iemand die alles verzint.
Bernard Dewulf
Naar binnen
Ik zou haar willen kennen,
deurtje in haar hoofd en zo
naar binnen. Omzichtig door
de doolhof die zij is.
Daar is een kamer vol met
alles wat zij mist. Feiten,
dagen, mensen door elkaar.
Het heeft gewaaid in haar.
Een man is hier die dood is.
Een kind dat niet bestaat.
Ik snuffel in een leven, kan
met alles niets beginnen.
Het is goed dat het vergaat.
Bernard Dewulf