Ik huil. Ik mis je op dit moment weer zo erg. Ik zal je nooit meer zien. Het is na al die maanden nog steeds niet doorgedrongen. Ik heb net al mijn foto albums doorgezocht. Mooie foto van jou gevonden. Mooi lijstje erbij. Nu sta je op mijn kamer.
Er was nog zo'n lieve foto van jou. Van heel lang geleden. Van vlakvoordat jullie gingen verhuizen. Het was het afscheidsfeestje van irma. En iedereen had een wegwerp camera gekregen. Ik herinner me het moment nog. Ik zie het zo weer voor me. Ik maakte die foto. Ja. van Laura en Julie. Jij wilde er bij op. Zij wilden dat niet. Ze negeerden je. Het maakte je niet echt iets uit. Je vond het wel goed zo. Maar je staat op de foto. En niet geposeerd. je staat er op. Zoals je was. Blij met een chipje. ja <3. Het is zo lang geleden. Je kon toen nog lopen.
Het is gemeen. Wat het leven jou geflikt heeft. Je hebt van alles mogen proeven. Maar niks mogen houden. Het is gemeen. gemeen. gemeen. En tóch was je zo dapper, en tof.
Herinner je je nog. Toen in het colombine huis? Toen kon je nog (net) praten. Maar het was moeilijk te verstaan. We waren in de grote zaal. Waar we met iedereen die daar was aten. En we waren aan het eten. De kok maakte voor jou speciaal eten. Toen kon je nog gewoon eten. Het moest wel dun zijn. En marian moest je voeren. Maar je proefde het. Maar dat wilde ik niet zeggen. Nee het gebeurde later. Je zei iets. Rob probeerde je te verstaan. Maar het was te druk. Hij kon je gewoon niet verstaan. Het was wel duidelijk dat je iets tegen mij wilde zeggen. Na het eten. Ben jij toen met rob naar de gang gegaan. Weet je dat nog? Hij heeft toen geluisterd naar wat je wilde zeggen. En toen ik de gang op kwam. Zei rob: Floortje wilde je vragen hoe het eten smaakte.
Ja toen had je het al zo moeilijk. Zelfs zo iets makkelijks kon je niet vragen. Het werd nog veel erger. Ja het is gemeen. En je bleef sterk.
weet je de laatste vakantie nog? In de efteling? Ik wel. Vanaf de eerste dag. Toen had ik nooit verwacht dat je er nu niet meer zou zijn. Nee. raar. 4 jaar geleden wist ik al dat je dood zou gaan. Hoe lang je nog zou leven hing van jezelf af. Van hoelang je nog kon en wilde vechten. Nou ja. Zo duidelijk is het nooit gezegt. Maar iedereen kon het zien. En iedereen wist het.
Het ging zo snel. In het begin dan. Eerst was je dat blije meisje. Dat zo blije meisje. Dat blij riep 'Marthe komt Marthe komt' Als ik Irma belde om te spelen. Dat me riep als mijn moeder er was en ik met Irma in de tuin van de universiteit aan het spelen was. Ja. Dat was jij. Met je bril en je blije lach.
Je brak wel vaak iets. Maar daar dacht ik niet bij na. Pas toen we een keer in het plantsoen waren. En jij onder aan het klimmerek hing. Dat is heel laag. En je viel. Je brak je arm. Je huilde. Maar niet heel hard. Je bleef doorhuilen. Iemand met een mobiel heeft toen de ambulance gebeld. Marian heeft Irma en mij naar huis gestuurd. Ik herinner me het gesprek nog. Ja.
Je arm werd geopereerd. Maar ze zetten hem fout. Tot op het einde is dat zichtbaar gebleven. Maar het deerde je niet. je bleef een blij en spelend kind. Je moest naar een andere school. Ik weet niet wanneer dat was. Eerder volgens mij. Voor dat ongelukje. Maar ik herinner me wel dat je zo hyper was. Net als je vriendjes en vriendinnetjes.
Je viel steeds vaker. Je liep niet meer goed. En na een poosje werd het duidelijk dat je in een rolstoel zou moeten. Rob en Marian besloten toen te verhuizen. Toen zat ik in groep 7. Ik ben meegeweest. De eerste keer dat jullie naar Ten post gingen. Ik heb samen met Irma de hele tijd gezecht dat de kerk waar jullie in gingen wonen niet mooi was en dat jullie daar maar niet moesten gaan wonen. Achteraf gezien is het goed dat het niet aan mij heeft gelegen. Het huis was mooi. Ik heb daar ook veel bij jullie gespeeld. Je eerste rolstoel was te groot. Irma en ik gingen erin door de kamer racen. Daarna kreeg je een mooie. Met leuke kleurtjes. Nog steeds was je het blije meisje. Alleen moest je vaak naar het Ziekenhuis. Ik zag je minder als eerst. Maar toch nog bijna elk weekend. Dat werd later ook steeds minder. Anyways. De rolstoel was niet genoeg. Terwijl ik het toen al gemeen vond wat het leven je flikte. Ik bedoel. Je kon lopen en rennen. En schommelen. Je kwam altijd mee irma ophalen. En dan ging je schommelen. Weet je dat nog?
Maar nee. Het bleef niet bij de rolstoel. Het ging steeds slechter. Toch heb je wel vrij lang met je rolstoel gedaan. Langer als met de meeste andere dingen. Hoe heette je electrische rolstoel nog maar weer? Waar je toen mee ging racen. Met een heel klein dingetje kon je de hele stoel sturen. Dat was maar goed. Want je kon je arm nauwelijks meer bewegen.
Het was fijn dat je die mee had. Want verder was er daar weinig te doen. Ja tv kijken kon wel. Dat vond je leuk. Ja al die video's. Ze staan nu in de Floor-o-theek. Bij je oude school.
Je electrische rolstoel heb je maar heel kort gehad. Later had je ook nog een heel fijn hang ding. Maar dat heb ik maar 1 keer gezien. Daarna had je een soort van lig rolstoel. Hij was naar achter gekanteld. Met lekker veel kussens erin. Met een stuur er achter. Zodat rob en marian je konden duwen. Want dat kon je toen zelf allang niet meer.
Zo sta je ook op mijn foto. In Je lig rolstoel. met een riem om je buik. Lekker veel kussens. met je been omhoog. Die was toen ook al vergroeid. Met je hondje op je buik. en een aapje die met je speldje speelt. Want we waren in de apeheul ofzo. Je kijkt blij =). Je bent zo mooi.
Maar dat was nog steeds niet het einde. Ik wilde dat het wel zo was. Maar het kon nog niet stoppen. De laatste keer dat we op vakantie gingen. lag je op een bed met wielen. Alles wat je kon doen was knipperen.
Maar je flikte het. Je kon je nog steeds redden. Met veel frustraties. Maar jij en Marian kwamen er altijd uit. Ja je mama is lief.
Ik werd er zo blij van dat irma vertelde. Dat toen ze tegen jou had gezegt dat ik mee ging op vakantie. Je heel blij knipperde. Ja dat betekende heel veel voor me. En dat doet het nog steeds.
Ik kijk af en toe even naar je foto. Je bent zo mooi. Je kon zo serieus kijken als ik over je hoofdje heen aaide. En dan knipperde je heel serieus. Maar je kon ook blij zijn. En ook zeker boos. Ja dan maakte je moeilijke geluidjes.
Op het laatst kon je je niet meer bewegen. Eten kon ook niet meer. Maar dat kon al lang niet meer. Je had er een speciaal kastje voor. Ook voor je medicijnen.
Ja ik heb nog zóveel meer herinneringen aan je. Ik wil nog zoveel meer op schrijven.
Niet voor de mensen die het lezen. Nou ja. Misschien een beetje. Om ze een beeld te geven. Van hoe ik jou heb meegemaakt. Hoe veel ik om je geef.
Maar voornamelijk voor mijzelf. Ja. Om alles weer een keer te zien.
En weer te beseffen dat het nog steeds niet tot me door is gedrongen dat ik je nooit meer zie.
Beelden van je begravenis schieten nu door mijn hoofd. Het was mooi ja. Maar dat ga ik nu niet meer vertellen. Voor vandaag is het genoeg. Ik denk dat mijn tranen weer op zijn. ook al stromen ze nog steeds.
ik mis je zo verschrikkelijk veel.