Fic: De Gebroeders Wolf

May 17, 2009 00:13

Warning: Dutch Post!

Titel: De Gebroeders Wolf
Auteur: Pinigir
Genre: Sprookjes
Personages/Pairing: Drie wolven en hun beoogde slachtoffers
Rating: Gen
Waarschuwingen: Enigszins duister.
Samenvatting: De lotgevallen van drie sprookjeswolven.
Opmerkingen: Gebaseerd op de sprookjes Roodkapje, De Wolf en de Zeven Geitjes en De Drie Biggetjes.

De Gebroeders Wolf

Er waren eens drie wolven. Ze waren broers van elkaar, alledrie geboren met een grote honger. Het liefst zouden ze zich volvreten met mensenkinderen, geitjes, biggetjes, lammetjes en meer, maar daar kregen ze de kans niet voor. Het was deze dagen niet zo eenvoudig meer om als wolf aan een vers maal te komen. Het kwam steeds vaker voor dat ze gedwongen werden om hun vlees bij de slager te halen, wat toch echt beneden hun waardigheid lag. De kwaliteit en versheid van het zo verkregen vlees liet ook nog eens vaak te wensen over. Als het zo doorging, zouden ze nog eens gedwongen worden vegetariër te worden! Dat kon toch niet voor elke zelfrespecterende wolf!?

De broers waren inmiddels wanhopig. Alledrie hadden er onderhand schoon genoeg van om als zielige sloebers bij de slager aan te moeten kloppen. Ze waren Grote Boze Wolven, geen slaafse schoothondjes! Het werd tijd dat ze het heft in eigen handen namen. Ieder voor zich besloten ze er alles aan te zullen doen om tenminste één echte prooi te bemachtigen.

***
De oudste broer kwam in het grote bos een schattig klein meisje met een rood kapje tegen. Ze was zo mals en sappig, dat hij haar het liefst meteen zou bespringen en verslinden. Maar hij hield zich in, aangezien ze hier zo weg kon rennen, wanneer hij haar aan zou vallen. In plaats daarvan hoorde hij haar uit, hopend dat zij hem in haar onschuld informatie verschafte waardoor hij haar later alsnog kon verschalken. Ze zei dat ze op bezoek zou gaan bij haar zieke oma, die helemaal alleen woonde in een huisje in het bos. Het argeloze meisje vertelde hem zelfs hoe hij daar kon komen. Dit was een perfecte kans, waar hij zeker gebruik van zou maken!

De wolf vond makkelijk het huisje van de zieke oma. De vrouw lag in bed en was niet eens in staat voor hem te vluchten. In één hap werkte hij haar naar binnen. Het was misschien een taai oud vrouwtje, maar mensenvlees was nog steeds een delicatesse. En straks zou het kleine meisje komen, weerloos en helemaal alleen. Hij zou dat sappige stukje vlees helemaal voor zichzelf hebben. De oude vrouw was nog maar het voorgerecht voor die heerlijke hoofdmaaltijd.

De wolf trok oma’s kleren aan en ging in het bed liggen, wachtend tot het meisje kwam. Al snel werd zijn wachten beloond. Het was niet moeilijk zich voor te doen als de oma van het meisje. Het kind stelde een paar vragen over het vreemde uiterlijk van oma, maar bij elk geruststellend antwoord kwam ze dichterbij. Toen ze hem vroeg over zijn tanden, was ze eindelijk binnen zijn bereik. En hap, slok, ze was weg. Hm, dat was heerlijk! Misschien nog lekkerder dan hij had gedacht!

Na al dat eten zat zijn buik goed vol; hij was er slaperig van. Hij besloot maar eens een dutje doen in het comfortabele bed van het omaatje. Hij hoefde voorlopig nergens heen, dus kon hij net zo goed gebruik maken van het feit dat hij nu een heerlijk zacht bed tot zijn beschikking had.

Na goed geslapen te hebben werd de wolf wakker. Maar wacht, wat was er aan de hand? Zijn maag voelde helemaal niet prettig. Het eten viel hem zwaar op de maag en hij had een gigantische dorst. Hij wilde drinken om dit nare gevoel weg te werken. Het kleine meisje had gezegd dat haar oma ziek was. Misschien was het toch niet zo’n goed idee geweest om de oude dame op te eten. Het leek er op dat hij het nu moest bezuren.

De wolf haastte zich naar de waterput om te drinken. Toen hij maar niet genoeg water binnen leek te kunnen krijgen, boog hij zich verder voorover. Voordat hij het wist, viel hij met een plons in het water van de put. En wat hij ook deed, het lukte hem met geen mogelijkheid weer naar boven te komen. Zijn laatste gedachte voordat alles zwart werd, was dat hij misschien toch niet had moeten wensen een respectabele wolf te zijn.

***
De tweede broer wist van een moedergeit met zeven jonge geitjes. Hij had zijn oog laten vallen op deze malse hapjes, maar had nog geen kans gezien erbij te komen. De moeder liet haar kleintjes niet uit het oog. Hij zou zeer listig moeten zijn om aan zijn droommaal te kunnen komen, maar het was het meer dan waard en hij had wel een paar ideeën.

Hij wachtte en wachtte en kreeg uiteindelijk zijn kans. De moeder moest naar de markt en liet haar kinderen alleen thuis achter. Hij klopte aan, zich voordoend als een koopman. Tot zijn irritatie werd hij aan zijn ruige stem herkend. Nadat hij een stuk krijt had gevonden en doorgeslikt om zijn stem zachter te maken, probeerde hij het nog een keer. Nu herkenden ze hem aan zijn zwarte poten! Hij begon ongeduldig te worden...

Hij moest de molenaar bedreigen om zijn poot met meel wit te kunnen maken. Gelukkig lieten de jonge schatteboutjes hem deze keer wel binnen. Tegen de tijd dat ze zagen dat hij de Grote Boze Wolf was, was het te laat. Allen renden om zich te verstoppen, maar het had geen zin. Hij vond ze één voor één en verslond ze stuk voor stuk. Uiteindelijk kon hij er geen één meer vinden, al had hij het idee dat hij nog één van de geitjes had gemist. Het maakte niet uit: hij zat vol genoeg.

Na zijn perfecte maal wilde de wolf nagenieten. Hij verliet het kleine, benauwde huisje van de geitjes en vond een mooi schaduwplekje onder een boom om uit te rusten. Van al dat eten was hij moe geworden. Het duurde niet lang voor hij tevreden in slaap viel.

Toen de wolf wakker werd, merkte hij meteen dat er iets mis met hem was. Het voelde net of er stenen in zijn maag zaten. Wat kon er mis zijn? Misschien had hij de geitjes niet allemaal zo snel achter elkaar naar binnen moeten schrokken. Misschien had hij beter wat langer de tijd moeten nemen. Hoe dan ook, daar kon hij toch niets meer aan veranderen. Wat hij wel zou kunnen doen, was een slokje water drinken. Dat zou kunnen helpen met verteren. Hm, bij nader inzien had hij brandende dorst.

De wolf sleepte zich naar de put en begon water naar binnen te slokken. Hij leende meer en meer voorover, totdat hij ineens zijn evenwicht verloor. Hij wist zijn evenwicht niet meer te hervinden en viel voorover de put in. Daar ontdekte hij tot zijn schrik dat hij er niet meer uit kon komen: hij zat vast. Het enige wat hem nu nog te wachten stond, was de verdrinkingsdood. Hij zou zijn gulzigheid met de dood bekopen! Was hij maar gewoon tevreden geweest met het vlees van de slager! Veel tijd had hij niet zich over zijn lot te beklagen, voordat alles ophield te bestaan.

***
De derde van de gebroeders Wolf had zijn zinnen gezet op drie biggetjes. Het waren drie broers en allemaal even spekvet. Ze waren net op de leeftijd waarop ze op zichzelf konden gaan wonen. Hij had een ruzie afgeluisterd, waarin uiteindelijk elk van de drie broers verklaarde een eigen huis te gaan bouwen. Hem kwam het wel goed uit: elk biggetje per stuk ingeblikt, en geen anderen in de buurt om ze te redden.

Het eerste biggetje had een huis van stro gebouwd, de luiwammes. Dit was haast te makkelijk: met één keer blazen was er niets meer van het huisje over. En daar was het eerste biggetje, bibberend en recht voor zijn neus. Jammer genoeg was het arme ding niet verlamd van angst en had het de tegenwoordigheid van geest om te vluchten. Daar had hij niet op gerekend!

De wolf volgde het biggetje en zijn hoop leefde weer op, toen hij zag dat deze hem naar het huis van het tweede biggetje leidde. Het biggetje was binnen, voor hij hem kon bereiken, maar nu had hij twee biggetjes in één huis. Het tweede biggetje was iets slimmer geweest dan het eerste en had zijn huis gebouwd van hout, maar dat was nog steeds niet sterk genoeg om de wolf te kunnen weerstaan. Hij moest iets harder blazen, maar in no time had hij het huis van het tweede biggetje omver geblazen. Hij zou nu twee biggetjes voor de prijs van één hebben gehad, ware het niet dat ze van hem wisten te onstappen. Dit ging niet goed! Maar hij gaf niet op.

De twee biggetjes die hem ontglipt waren renden naar het huis van de derde big. Nu zaten er drie biggen in een huisje. En dit huisje was van steen. De wolf probeerde het met alle kracht die hij had, maar hij was niet in staat dit huisje omver te blazen. Het derde biggetje was duidelijk veel slimmer geweest dan zij twee broers, door zijn huis van steen te bouwen. Wat hij ook probeerde, de wolf kon geen ingang vinden tot dit stenen huisje. Hij dacht eraan via de schoorsteen naar binnen te gaan, maar hij zag hier rook uit naar boven komen. En waar rook was, was vuur. Hij had geen behoefte aan ernstige brandwonden.

Uiteindelijk moest de wolf het opgeven. Hij was hongeriger dan ooit tevoren, maar er was geen kans om ook maar één van de lekkere biggetjes te bemachtigen. Er zat niets anders op dan met hangende poten naar de slager te gaan en daar het gebruikelijke te bestellen. Het enorme gat dat nu zijn maag was, moest toch op één of andere manier gevuld worden.

***
Toen het de derde wolf ter ore kwam wat er met zijn twee broers was gebeurd, moest hij concluderen dat hij geluk had gehad. Zijn broers waren gestorven voor het maal van hun leven. Doordat hij dit had misgelopen, was hem een dergelijk lot bespaard gebleven. Hij besloot dat hij geen respectabele wolf hoefde te zijn, als het betekende dat hij op die manier in leven kon blijven. Hij wilde niet zo eindigen als zijn broers.

Opbouwende kritiek en andere vormen van commentaar zijn welkom!

***
Now with an (approximate) translation in English, which could be found here.

nl, folklore, fiction, crossover

Previous post Next post
Up