Polderwandeling, Q en ik.
Landschap.
Toevallige passant. (linkerhond)
Heel veel ganzen.
Toen ik de auto parkeerde om deze wandeling te gaan maken verzamelde er zich heel veel kippen en hanen rond de auto.
Beetje een raar verschijnsel maar ik vond dat ik me niet mocht laten afschrikken door een paar veren op twee stokjes.
Ik deed de achterklep open en Q keek niks vermoedend en al gauw in alle alertheid naar buiten: KIPPETJES!!
Oftwel verstand op nul en rennen maar. Dit was ik hem voor want ik had de riem stevig vast dus niks geen kippenrun.
Na een eindje een opgefokte hond achter mij aan te hebben gesleept leek de kust veilig en liet ik Q los. Geen goed idee.
Hij zag zijn kans schoon en rende het hele eind terug om nog even achter de kippetjes aan te rennen.
Jammer, dit zou geen ontspannen wandelingetje meer worden in de vrieskou. Q was ineens doof geworden.
Met mijn liefste stem probeerde ik hem terug te roepen maar het hielp niet. Er zat niet anders op, ik moest hem gaan halen.
Dat betekent het juiste moment vinden om hem aan te lijnen, soms met behulp van een snoekduik.
De rest van de wandeling bleef hij opvallend dicht bij me lopen. En terecht.