(no subject)

Nov 06, 2006 17:09

De hoofdstukken worden uiteraard ook weer steeds langer... tijd voor wat confrontaties en kennismakingen :)

Hoofdstuk 3: 5915 woorden



Hoofdstuk 3: Nieuwe spelers

“Hare Hoogheid prinses Nadia Ariste van het Grote Koninkrijk Dadonia,” zei een lakei met luide stem, en zoals altijd voelde Nadia zich erg goed toen iedereen in de zaal voor haar opstond. Ze mocht dan feitelijk nog geen macht hebben, maar in ieder geval had iedereen veel eerbied en respect voor haar… of niet? Iemand achterin bleef zitten, maar door de donkere kap die hij of zij over het haar had getrokken, kon ze niet goed zien wie het was. Een indringer in de raadszaal, of zou dat de hooggeëerde gast van die ochtend zijn? Nee dat kon niet, die zou niet achterin gaan zitten, die hoorde juist voorin op de ereplaatsen.
Vlug telde ze de mensen die zich in de zaal bevonden. Haar vader - haar moeder zou er in principe wel bij mogen zijn, maar had daar over het algemeen niet zoveel zin in en hield zich liever bezig met het reilen en zeilen in het paleis in plaats van bij de werkelijke macht te zitten - en de negen leden van de Dadoniaanse regering. In theorie waren die allen gekozen door het volk en hadden zij de werkelijke macht, namen zij alle beslissingen, en had het koningshuis alleen ceremoniële functies. Deze zogenaamde ‘democratie’ bestond pas vijftig jaar, en misschien lag het daaraan dat er nog wat ‘foutjes’ waren… in werkelijkheid had de koning veel invloed, zowel op wie er als regeringsleden gekozen werden - er stonden alleen mensen op de kieslijst waar hij zijn goedkeuring aan had gegeven - als op de besluiten die er uiteindelijk werden genomen, want alle regeringsleden wilden opnieuw gekozen worden volgend jaar en daarvoor moesten ze in de gunst van de koning blijven staan.
Ja, misschien lag dat aan de korte tijd die verstreken was sinds dit systeem was ingevoerd, maar Nadia was absoluut van plan om het zo te houden als zij later koningin was. Ze had niet al die lessen geleerd, al die bijeenkomsten bijgewoond en al die mensen ontmoet om straks alleen maar een mooie vrouw te zijn waar de regeringsleden zich aan konden vergapen, kom nou… ze wou invloed, ze wou macht, en ze zou het krijgen ook. Haar vader had haar al een paar dingen geleerd over hoe ze invloed kon houden over de kieslijsten en over de regering, en ze rekende erop dat hij haar nog veel meer kon vertellen. Tenslotte deed hij dit werk al dertig jaar, sinds zijn eigen 21e verjaardag, en voor zover zij wist was er nog nooit een beslissing genomen die tegen zijn wensen inging. Het idee alleen al leek de regeringsleden met angst te vervullen, en volgens haar was dat een teken van zijn leiderskwaliteiten. Haar vader was de enige man op de hele wereld die ze bewonderde en wiens goedkeuring ze graag kreeg.
Het stoorde haar dan ook behoorlijk dat haar vader niet direct opstond en naar haar toeliep om haar naar haar plaats te begeleiden, zoals hij gewoonlijk deed. Had ze iets gedaan om hem boos te maken, was ze iets vergeten, was er vandaag een nog vroegere bijeenkomst geweest dan dit of was de bijeenkomst zelfs al voorbij? Een moment lang was ze bang dat ze een onvergeeflijke fout had gemaakt, omdat haar vader alleen even naar haar zwaaide en toen richting de onbekende liep…
Toen deed de onbekende zijn kap af en was ze alleen nog maar boos. Verdorie, wat had hij hier in vredesnaam te zoeken, wie dacht hij wel dat hij was? Dit soort besprekingen waren belangrijk voor de koning en degene die hem op moest volgen, niet voor een broertje dat later alleen maar op een kasteel hoefde te zitten en trouwen met een mooie vrouw en veel kinderen krijgen, voor het geval haar dat niet zou lukken.
“Nadia, kom je even hier?” riep haar vader door de zaal, en met grote passen liep ze in de richting van haar familieleden. Hoe durfden ze, hoe konden ze hem hier zomaar uitnodigen, zonder het haar te vertellen? Hoe lang was dit al aan de gang? Had ze dan toch beter op Aidan moeten letten, had ze duidelijker moeten zijn, had ze beter in de gaten moeten hebben hoe ver hij al was met het overhalen van anderen?
Ze probeerde het hoofd koel te houden en te glimlachen, maar het viel absoluut niet mee om net te doen alsof ze dit helemaal niet vervelend vond. Bovendien wist ze ook niet zeker of dat nu de juiste keuze was, was het niet beter om boos te worden? Nee, waarschijnlijk niet… een koningin werd niet boos, een koningin was koel en berekenend en wist anderen met sarcastische opmerkingen wel weg te krijgen, maar nooit door te gaan schelden. En zij moest laten zien dat ze zo’n koningin kon zijn, ze moest haar waardigheid behouden en laten merken hoe zeer ze haar broertje minachtte en vond dat hij beneden haar stond.
“Goedemorgen, vader, goedemorgen, Aidan,” zei ze koeltjes, “Ik had niet verwacht om jou hier te zien, kon je je bed wel uitkomen voor iets wat zo onbelangrijk voor je is?”
Haar vader keek even verward en leek zich toen ineens te realiseren dat het voor Aidan bedoeld was. “Nee Nadia, je begrijpt het verkeerd. Aidan is door mij uitgenodigd hier, en het is zeker wel belangrijk voor hem…”
“Waarom dan?” zei ze, kattiger dan ze had gewild, en ze zag Aidan haar lachend aankijken. Hij vond het uiteraard geweldig dat ze boos was, hij probeerde haar alleen maar te stangen, dat was de enige reden waarom hij hier was, de enige reden waarom hij net deed alsof hij een kans had om later de kroon te dragen.
“Je weet toch dat hij een bijzondere interesse heeft in de inquisitie?” zei haar vader enigszins geïrriteerd, “Het lijkt me niet vreemd dat hij hier vandaag is. Ga maar naast hem zitten, ik vermoed dat Redo hier binnen enkele minuten zal zijn, hij is over het algemeen stipt op tijd. Ik moet naar voren om hem te ontvangen.”
Nadia rolde met haar ogen, maar ging toch naast haar broertje zitten. Ze had weinig keus, haar vader ongehoorzaam zijn was iets wat ze niet durfde, wat eigenlijk niemand durfde behalve misschien haar moeder.
“Verbaasd om me te zien, zusje?” vroeg hij vanuit zijn mondhoek, en ze glimlachte, hoewel ze zich niet vrolijk voelde. “Uiteraard, je hoort hier niet thuis en dat weet je best. Maar goed, als vader je graag iets nuttigs wil laten doen, vind ik dat best… misschien leer je er nog iets van. Misschien kun je later wel lid worden van de inquisitie, dat lijkt me een prima baan voor de jongere broer van een koningin, dan kan je mijn leven redden. Of wacht, misschien is dat niet zo’n goed idee… waarschijnlijk zou je die terroristen eerder op me af sturen dan ze gevangen te nemen.”
“Ik ben geen terrorist, lief klein zusje,” zei hij, “En ik hoor ook niet thuis bij de inquisitie. Ik hoor thuis op de troon en dat weet je. Er is een reden waarom er nog nooit een vrouw op de troon van Dadonia heeft gezeten…”
“Ja, en die reden is dat Dadonia pas tweehonderd jaar een troon heeft en dat er ook nog zoiets bestaat als toeval. Iedereen weet dat ik als eerste ben geboren, en in de wetten staat heel duidelijk dat de eerstgeborene de troon zal bestijgen op diens eenentwintigste verjaardag. Als je dat nu niet gelooft, dan zul je het over drie jaar wel merken, als je ergens links van me staat bij de kroningsceremonie.”
Aidan lachte en zei: “Nee, lief zusje, dat staat er helemaal niet. Ik heb de tekst gelezen in de oorspronkelijke oude taal, en het woord dat daar gebruikt wordt, is niet hetzelfde als ‘diens’… het zou vertaald moeten worden met ‘zijn’. Er staat dat de eerstgeborene de troon zal bestijgen op zijn eenentwintigste verjaardag. Zijn, dat geeft toch wel duidelijk aan dat alleen een man de troon kan bestijgen.”
Nadia schrok even, maar wist dat zo goed mogelijk te verbergen en ze dacht niet dat Aidan het gemerkt had. Dit was haar niet bekend… was het echt zo dat het woord ‘zijn’ gebruikt werd? Waarom had niemand haar dat ooit eerder verteld, waarom had ze nooit meer aandacht geschonken aan de officiële, oude wetsteksten, maar alleen de moderne vertaling gelezen? Verdorie, dit zou haar kansen niet verpesten, maar het verhoogde wel Aidans kansen… maar dat kon ze natuurlijk niet laten merken nu, dan zou hij deze wedstrijd - want dat was het - gewonnen hebben.
“Oh, en op basis waarvan zeg je dat? Er is geen precies woordenboek van de oude taal, dat weet je best, en er zijn nauwelijks nog mensen die de taal spreken… waarom zou jij het beter weten dan de mensen die de wetten vertaald hebben, hoe kom je zo hoogmoedig? Je studeert die taal nog maar een jaar, precies zo lang als ik, en ik weet hoeveel we geleerd hebben. Dat is niet veel.”
“Je kan boos worden of sarcastisch doen, lief zusje, maar ik heb gewoon gelijk,” zei Aidan met een glimlachje wat haar nijdig maakte, “Ik heb het uiteraard niet helemaal zelf uitgevonden maar heb hulp gehad van een oude man die de taal nog perfect spreekt, zijn hele familie is de taal blijven spreken terwijl alle anderen die allang vergeten waren. Hij heeft me uitgelegd hoe het woord eigenlijk vertaald moet worden.”
“Eén oude man heeft weinig in te brengen tegen de hele regering en onze vader,” zei Nadia koud, “Dat weet je best. En bovendien… het spijt me voor je, maar de wetten die momenteel van kracht zijn, de wetten waarop de rechtspraak en de opvolging en alle andere dingen zijn gebaseerd, dat zijn de vertaalde wetten. Ze zijn geaccepteerd door alle regeringsleden en door het volk, de eerste wetten waar die zogenaamde ‘democratie’ in staat. Oude wetten hebben geen invloed meer, zijn niet belangrijk meer. Een vertalingsfout doet er niet meer toe, dit zijn de wetten die nu gelden, niet jouw oude wetten waarin misschien wel staat dat jij de troonopvolger zou kunnen zijn. Dat was misschien honderd jaar geleden zo, maar nu niet meer. Wie zegt tenslotte niet dat het een bewuste verandering was, dat men vond dat de troon nu ook open moest staan voor vrouwen? Tenslotte zijn er wel meer dingen veranderd en gemoderniseerd, die veel ingrijpender zijn dan dit. Nee broertje, je hebt echt geen kans, wen er maar gewoon aan.”
“We zullen nog wel zien,” was Aidans enige antwoord, maar Nadia wist dat het een heleboel betekende dat hij niet langer tegen haar in ging. Het was maar goed dat ze zich had bedacht dat het niet om de oude wetten ging maar om de huidige, anders was ze misschien nog echt bang geworden van zijn ‘nieuws’… maar het was niet belangrijk. Hij was hier nu bij toeval, omdat hun vader dacht dat hij er iets aan zou hebben, maar dat betekende bij lange na niet dat hij ook maar een beetje kans had op de troon.
Ze maakte zich geen zorgen meer - nou ja, misschien nog een heel klein beetje, maar dat durfde ze niet helemaal toe te laten - en concentreerde zich volledig op de man die dadelijk binnen zou komen, het hoofd van de inquisitie en volgens haar vader een zeer belangrijk iemand. En voor dit soort dingen durfde ze best op het woord van haar vader te vertrouwen.
“Redo Sinica, Hoofd van de inquisitie van het Grote Koninkrijk Dadonia, gast van de regeringsvergadering!” zei de lakei, en na een laatste blik op haar broertje - hij keek enigszins geïrriteerd en ze hoopte dat dat door haar woorden kwam - richtte Nadia haar blik op de deur. Hoe zou deze man eruit zien, de man die iedereen in Dadonia wel van naam of in ieder geval titel moest kennen, maar die bijna niemand ooit gezien had? Was hij zo afstotelijk dat hij zich niet in het openbaar kon vertonen, of had hij het gewoon te druk om naar buiten te komen, behalve voor dit soort vergaderingen?
De man die naar binnen schreed - een ander woord was er niet voor - was geheel in het zwart gekleed, wat alleen maar meer de nadruk legde op zijn vuurrode haar en korte, rode baard. Hij had felle blauwe ogen die direct de hele kamer doorschoten en op iedere aanwezige een moment bleven rusten, en ook hij keek extra lang naar Aidan, alsof hij verbaasd was om die hier te zien… of juist blij? Er lag bijna geen emotie in de ogen van de man en Nadia rilde even toen hij haar aankeek. Wat dat betreft was hij precies zoals ze zich een genadeloze politieman had voorgesteld…
“Goedemorgen, heren en dames,” zei hij, wat Nadia nogal overdreven vond want zij was de enige aanwezige dame. Om de een of andere reden zaten er vooral mannen in de regering en was dat ook altijd zo geweest, maar ze maakte zich er geen zorgen over dat zij daar later problemen mee zou hebben… ze zou gewoon zorgen dat er wat meer vrouwen op de kieslijsten kwamen, dat moest geen probleem zijn.
Met vlugge stappen liep het hoofd van de inquisitie naar de stoel die midden in de raadszaal voor hem was neergezet, maar hij ging nog niet zitten. Nadia vroeg zich af hoe oud hij was, het was een van die mensen die geen leeftijd leken te hebben, alsof ze al eeuwen op deze wereld rondliepen maar nog steeds jong leken. In ieder geval niet jonger dan twintig en niet ouder dan zeventig, maar daartussen zou het echt zo’n beetje alles kunnen zijn… hij had nog geen enkele grijze haar, maar was wel een beetje gerimpeld, en die stekende blauwe ogen gaven ook al geen aanwijzing.
“Goedemorgen Redo,” zei Nadia’s vader, en hij glimlachte naar de man. “We zijn blij dat je hier bij ons aanwezig kunt zijn. Ik zal even een inleiding geven voor de andere aanwezigen, die nog geen contact met je hebben gehad… Redo vertelde mij gisteren dat er de laatste tijd wel erg veel terroristen al verdwenen lijken te zijn op het moment dat de inquisitie bij hen aanbelt. De ouders van de kinderen weten ook niets en hebben meestal tot dat moment gedacht dat hun zoon of dochter al door de inquisitie was meegenomen op een moment dat zij niet thuis waren, ze lijken niet te liegen, hoewel we dit nooit helemaal zeker kunnen weten.”
Nadia begon sneller te ademen toen ze dit nieuws hoorde, en ze voelde dat ook Aidan naast haar schrok van wat hun vader vertelde. Ze zou het aan niemand durven toegeven, maar stiekem was ze behoorlijk bang voor de terroristen, aangezien iedereen wist dat hun voornaamste doelwit altijd het koningshuis zou zijn. En betekende dit nu dat er een aantal vrij rondliepen, dat er mensen gevlucht waren voordat de inquisitie ze te pakken kon krijgen? Wat als er eentje op het terrein van het paleis wist te komen, hoe zou ze zich ooit tegen die mensen kunnen verdedigen, met hun magische krachten?
“Dames en heren, dit is veel minder erg dan u allen schijnt te denken,” zei Redo Sinica, en hoewel hij het ongetwijfeld geruststellend bedoelde, kwam het op Nadia enigszins arrogant over, alsof hij hen eigenlijk een beetje minachtte omdat ze zo bang waren.
“Het gaat om een totaal van ongeveer dertig mensen met allerlei verschillende talenten. Wat de meeste mensen denken, is dat een talent betekent dat je heel erg goed bent in datgene waar je een talent voor hebt… zo werkt het niet, helaas voor hen, gelukkig voor ons. De meeste mensen hebben slechts een rudimentair talent, ze kunnen een paar centimeter boven de grond zweven, alleen met vogels praten, alleen gedachten lezen van mensen die ze goed kennen en die slechts twee meter van ze vandaan zijn… er bestaan geen mensen die met één handbeweging iemand zouden kunnen doden of deze stad zouden kunnen vernietigen. Zolang er geen honderden samenwerken, is het koningshuis niet in gevaar en de stad nog veel minder. Het enige wat ik u wil zeggen, is dat we op moeten letten… het moeten er niet heel veel meer worden, en we moeten zo snel mogelijk op zoek naar de verdwenen terroristen. Daarvan wilde ik u graag op de hoogte stellen. Zijn er nog vragen?”
Nadia hoorde een aantal opgeluchte zuchten, maar voelde zich nog steeds niet erg veilig.
“Hoe is het paleis beschermd tegen deze mensen, is het mogelijk dat ze hierheen vliegen of iets dergelijks en dan een moordaanslag plegen?” vroeg ze dan ook. De blik van de man met het rode haar gleed over haar heen en weer voelde ze een rilling over haar rug trekken. Hij mocht dan wel goed zijn in wat hij deed - daar twijfelde ze niet aan, hij was erg zelfverzekerd over wat hij voor elkaar kon krijgen - maar hij was wel een beetje griezelig, emotieloos. Ze vroeg zich af of hij wel eens lachte.
“Het paleis wordt goed beschermd, ook al komt de inquisitie nooit in het paleis zelf,” zei haar vader haastig, alsof hij de andere man voor wilde zijn. “Je hoeft je echt geen zorgen te maken, niemand komt het paleis in of uit, daar heeft Redo wel voor gezorgd.”
“Waarom merken jullie nu pas dat er mensen niet zijn, nu er al dertig verdwenen zijn? Of beter gezegd, waarom horen wij er nu pas van?” zei een man met kort, donker haar. Nadia kende zijn naam niet, maar ze wist dat hij altijd enigszins recalcitrant was… het enige lid van de regering dat regelmatig met haar vader in discussie ging, al was hij nog nooit zo ver gegaan dat het echt gevaarlijk was.
“Uiteraard hebben we het al eerder gemerkt,” zei Redo koud, “Ik weet precies wat er allemaal gebeurt. Het is echter wel vaker gebeurd dat mensen toevallig weg waren, weggelopen van huis of misschien zo geschrokken van hun eigen krachten dat ze niet meer wisten wat ze thuis moesten. We hebben ze altijd weer teruggevonden, op enkele uitzonderingen na, en over het algemeen gingen we er vanuit dat die dood waren… geen kind van vijftien kan zich redden in een wereld als deze, zelfs niet met een talent, want aan de meesten heb je niet zoveel. We hebben één keer iemand gevonden die al vier jaar in het woud leefde en zich liet verzorgen door de dieren met wie hij communiceerde, maar dat is echt een uitzondering. In eerste instantie gingen we er dus ook vanuit dat deze mensen wel weer op zouden komen dagen of gestorven waren. De laatste maanden zijn het er echter meer geworden, nu is er ongeveer één persoon per maand die weggelopen is of waarvan de ouders geen flauw idee hebben waar diegene is. Dat is genoeg om zorgwekkend te zijn.”
“Wat gaat u eraan doen om deze mensen te vinden?” vroeg Aidan, en Nadia keek haar broertje verbaasd aan. Ze was bijna vergeten dat hij er was en begreep niet waarom hij een vraag stelde, wat maakte het hem nou uit?
Het hoofd van de inquisitie keek nu naar Aidan, maar Nadia’s broertje leek minder problemen te hebben met de koude blik van de man, hij keek rustig terug, voor zover Nadia kon zien.
“We zijn momenteel met een groot deel van onze groep op zoek naar de verdwenen terroristen,” antwoordde Redo na een moment stilte, “We kunnen ze traceren op allerlei manieren waar ik nu helaas niets over kan vertellen en die u verder ook niet zou begrijpen. Laten we het erop houden dat magie altijd een spoor achterlaat, en voor de juiste spoorzoeker is dat te vinden, hoe zouden we anders weten welke kinderen een magisch talent hebben? Maakt u zich daar geen zorgen over, we vinden ze wel, dat is mijn werk.”
“Hoe lang verwacht u dat het nog gaat duren voor u de groep te pakken heeft?” vroeg weer een ander regeringslid, wat Nadia eigenlijk wel een goede vraag vond. Die had ze zelf moeten stellen… wat als de groep nog steeds niet gevonden was tegen de tijd dat zij zelf koningin werd? Ze wilde geen koningin worden van zo’n gevaarlijk koninkrijk… misschien moest ze in dat geval toch maar haar broertje voorlopig koning laten worden, zodat hij in gevaar zou zijn en zij niet… wat een nare gedachtes waren dat eigenlijk. Maar goed, ongetwijfeld dacht hij ook zo over haar.
“Ik weet het niet precies, dat hangt er vanaf hoe goed ze zich hebben verborgen, hoeveel mensen ik op de zaak kan zetten en ook grotendeels hoeveel geluk we hebben, hoeveel magie ze gebruiken die wij kunnen opsporen en of ze toevallig in het gedeelte zitten wat wij als eerste afspeuren. Maar om nou een goede schatting te geven… ik denk dat we ze zeker binnen twee maanden wel hebben gevonden en waarschijnlijk zelfs binnen een maand. Ze zullen absoluut niet de tijd krijgen om veel nieuwe mensen aan te trekken en zullen dus ook echt niet gevaarlijk worden, waarschijnlijk zijn ze nu alleen nog maar bezig met het ‘redden’ van nieuwe terroristen en niet met het smeden van complotten.”
Nadia ademde opgelucht uit, dat betekende dat het een zaak was van haar vader en dat zij niet extra in gevaar zou komen, behalve dan als kroonprinses. Misschien moest ze maar vragen om extra bewaking, het zou vast geen kwaad kunnen als ze de hele dag werd gevolgd door een knappe bewaker en zo leek ze ook weer wat belangrijker.
“Goed, dat waren alle vragen denk ik,” zei de koning na de hele zaal rond te hebben gekeken. “Dankjewel, Redo, voor deze uitleg op dit vroege tijdstip. Ik denk dat we er allemaal het volste vertrouwen in hebben dat je de terroristen gauw zult vinden en zult arresteren, zodat ze nooit en te nimmer een bedreiging kunnen zijn voor ons. Ze horen allemaal thuis in Saberia en daar zullen ze ook terecht komen.”
Met die wijze woorden sloot de koning de vergadering en opgelucht stond Nadia op. Tijd voor haar ontbijt, ze had nog een hoop te bespreken met haar moeder.
***
Nog overdonderd van het hele gesprek dat zojuist gevoerd was, liep Dani stilletjes naar haar eigen kamer. Het was de kleinste van het hele huis - niet verrassend, tenslotte was ze een van de laatsten die hier was aangekomen - maar ze hoefde hem met niemand te delen en er stond alles wat ze nodig had: een bed, twee stoelen, een tafel en een kast met enkele boeken die ze graag las. Die boeken waren het enige wat ze van huis uit had meegenomen, het enige wat haar nog verbond met haar ouders - die de gulle gevers geweest waren - maar ze had ze nog niet gelezen. Ze durfde het niet aan, eerlijk gezegd, bang dat het teveel herinneringen aan haar ouders op zou brengen.
Toen ze haar kamer binnen kwam, met de bedoeling om op bed te gaan liggen en even te ontspannen - en stiekem hoopte ze ook dat ze enige vorm van voorspelling op zou kunnen wekken nu ze er niet echt meer bang voor was - was ze echter volledig verrast door wat er zich nog meer in die kamer bevond, namelijk gezelschap. De lange, donkere jongen die haar eerder die dag had gezegd dat ze boven verwacht werd, lag op een tweede bed dat hoogstwaarschijnlijk met veel moeite naar binnen was gebracht, want er was eigenlijk helemaal geen ruimte voor. Ook stonden de lege planken van de kast nu vol met gesneden beeldjes van hout en stond er een tas in het enige lege hoekje van de hele kamer.
Wat deed hij in haar kamer, net op het moment dat ze even behoefte had aan rust en ruimte? Wie had hem hier geplaatst en waarom hadden ze het niet even met haar overlegd?
Plotseling opende de jongen op het bed zijn ogen, en hij leek al net zo verbaasd om haar hier te zien als zij was om hem te zien. Hij moest toch wel gemerkt hebben dat er nog iemand in deze kamer sliep, dat zouden ze hem toch wel verteld hebben… of niet?
“Hoi, ik ben Road,” zei hij vriendelijk, “Sorry, ik wist niet dat je zo snel al terug zou zijn, anders was ik niet in slaap gevallen op het bed. Ik ben je nieuwe kamergenoot, zoals je vast wel weet… of nou ja, eigenlijk zie je eruit alsof je het nog niet wist. Hebben ze je niet verteld dat dit de enige nog vrije ruimte in het huis was en dat er dus iemand bij kwam liggen?”
“Eh nee, eigenlijk niet,” zei Dani haperend, “Helaas niet, dus ik schrok behoorlijk toen ik je hier zag liggen. Maar goed, ik ben Dani, of wacht dat wist je natuurlijk al want je noemde vanmiddag mijn naam, of niet?” Ze begon een beetje onzin te praten, iets wat wel vaker gebeurde als ze zich niet helemaal op haar gemak voelde of als er iets onverwachts gebeurde, dan leek het net alsof haar hersens op hol sloegen en van alles uit begonnen te kramen.
“He, wat vervelend, ik dacht dat ze het je wel verteld hadden… nogmaals sorry dan, dan moet je je wel helemaal kapot geschrokken zijn toen je mij hier zag liggen. Heb je er bezwaar tegen als ik mijn beeldjes hier in de kast zet?”
“Nee hoor, prima,” zei Dani, maar met haar gedachten zat ze heel ergens anders. Ze had er ergens diep van binnen wel rekening mee gehouden dat ze een kamergenoot zou krijgen, maar eigenlijk gedacht dat het wel een vrouw zou zijn. Tenslotte was het niet zo heel moeilijk om daar rekening mee te houden en het voorkwam een hoop lastige situaties… maar blijkbaar dachten ze daar niet aan. Hoe zou dat nu moeten gaan met omkleden en met slapen? Ze was behoorlijk beschermd opgevoed door haar ouders, had nog nooit een vriendje gehad - nou ja, dat was niet helemaal waar, maar dat telde niet vond ze - en had op een meisjesschool gezeten voor dochters van de gegoede burgerij. Jongens had ze uiteraard wel gezien op straat en in winkels, ze had heus wel met ze gepraat en soms zelfs gelachen, maar ze voelde zich er absoluut niet vertrouwd mee. Haar ouders hadden haar af en toe zelfs een beetje bang gemaakt, met verhalen over jongens die misbruik maakten van meisjes - wat er precies mee werd bedoeld, legden ze nooit uit, want ‘daar was ze te jong voor’ - en ze vervolgens achterlieten. Nu geloofde ze niet dat deze jongen zo was, daar leek hij te aardig voor, maar ze wist niet in hoeverre ze daarop kon vertrouwen. Wat wist ze er tenslotte van?
En dan bleef er nog het feit dat ze zich absoluut niet in haar ondergoed aan willekeurig welke jongen zou willen vertonen, laat staan aan deze. En ze zou het ook echt niet aandurven om hem in zijn ondergoed te zien, of minder zelfs, wat als…
“Je ziet eruit alsof je dit heel vervelend vindt. Je zult echt geen last van me hebben, ik ben best rustig en netjes, al zeg ik het zelf,” zei Road weer. Verdorie, hij leek wel…
“Kun je gedachten lezen, of ben je gewoon goed in het lezen van de gezichtsuitdrukking van andere mensen?” vroeg ze, de eerste normale zin die ze in zijn bijzijn uit wist te brengen. Hij keek haar even verbaasd aan en antwoordde toen: “Om eerlijk te zijn, weet ik het niet precies. Niemand heeft me nog verteld wat mijn talent is, alleen dat ik er één heb en dat ik dus zo snel mogelijk thuis weg moest zien te komen. Dat is me gelukt, en nu ben ik hier twee dagen waarin ik met iedereen heb kennisgemaakt en allerlei demonstraties heb gezien, maar eigenlijk heeft nog niemand me verteld wat ik kan… ik dacht eigenlijk dat dat pas zou gebeuren bij die inwijdingsceremonie morgen. Maar jij wist het dus al eerder? Of had je het gewoon zelf al gemerkt, voordat ze je kwamen halen?”
Hij keek haar nieuwsgierig aan, en Dani begon zich al wat meer op haar gemak bij hem te voelen. Niet dat ze er blij mee was dat ze een kamergenoot had, maar ze had het in ieder geval veel slechter dan Road kunnen treffen, leek het…
“Nee, ik heb er nog helemaal niets van gemerkt, maar ik heb wel direct te horen gekregen wat mijn talent is toen ze me kwamen halen. Ik kan in de toekomst kijken,” zei ze als antwoord op zijn vragende blik, en hij reageerde direct enthousiast: “Wauw, dat klinkt echt heel nuttig, ik hoop dat ik dat ook kan!”
Dani begon een beetje te blozen. Twee mensen op één dag die zo enthousiast waren over haar talent… het leek er werkelijk op dat ze hier iets belangrijks kon doen. Dat gaf haar wel een goed gevoel, en bescheiden zei ze: “Welnee, alles is belangrijk. Bovendien heb ik nog helemaal niets gezien, dus misschien zal ik ook wel nooit iets zien. Het is nogal een vreemd talent, niemand anders hier heeft het, alleen de Leider zelf kon me er iets over vertellen… ik weet niet, misschien lukt het wel nooit, misschien kan ik er eigenlijk wel helemaal niets van en hebben ze zich vergist.”
“Dat zal vast wel meevallen,” zei hij, wat ze eigenlijk best aardig van hem vond. Ze wist niet of zij zomaar iemand op zijn of haar gemak zou stellen als ze diegene nog niet eens kende… maar hij wist precies het goede te zeggen. “Je bent nog niet zo oud, toch? En het lijkt me een heel moeilijk talent, iets wat je niet echt op kunt wekken maar wat zomaar moet komen. Daar kun je ook niet zoveel aan doen, dat is denk ik veel lastiger dan iets wat je gewoon zelf kan oproepen of wat je gewoon zelf kan, gedachten lezen ofzo. Misschien kan ik dat inderdaad wel, ik weet wel vaak hoe mensen zich voelen en dergelijke… maar het is niet zo dat ik woordelijk gedachten kan verstaan. Ik weet het niet, ik hoop maar dat het geen foutje is dat ik hier ben.”
Blijkbaar was ze dus niet de enige die daar bang voor was. Dani begon het al bijna prettig te vinden dat hij hier was, iemand die nog nieuwer was dan zij, die ze misschien nog iets zou kunnen leren of uitleggen. Ze voelde zich al maanden ‘de’ nieuweling in het hele huis, ook al waren er voor Road en na Dani ook al twee anderen gekomen, maar die zag ze eigenlijk bijna nooit.
“Vast niet, je moet vertrouwen hebben in hun krachten, ze kunnen vast wel zien wie er wel of niet een talent hebben. Geen idee hoe ze het precies doen, ik geloof dat de Leider de enige is die het goed begrijpt, en Isa misschien… maar ik weet zeker dat het wel goed komt. Waarschijnlijk vertellen ze je morgen wel wat je precies kan, in mijn inwijding werd het geloof ik ook wel genoemd, ook al wist ik het dus al,” zei ze geruststellend.
“Dan merk ik het vanzelf wel ja,” zei Road, hij leek gerustgesteld. Of nou ja, eigenlijk had hij nooit echt zenuwachtig geleken… ze dacht niet dat hij iemand was die makkelijk van zijn stuk te brengen was, meer iemand die behoorlijk zelfverzekerd was.
“Maar eh, jij hebt die hele inwijdingsceremonie natuurlijk al doorlopen, want ik hoorde dat dat altijd binnen enkele dagen gebeurt… wat gebeurt er nou eigenlijk precies en waar is het goed voor? Iedereen is er heel geheimzinnig over, het enige wat ik heb begrepen is dat ik dan pas echt bij de groep hoor. Het is toch niet pijnlijk?”
Dani dacht even terug aan haar eigen inwijdingsceremonie, al wist ze dat ze Road toch geen antwoord op deze vraag zou mogen geven. Het was indrukwekkend geweest en ze had zich daarna wel een beetje anders gevoeld, maar niet heel erg… ze had steeds gedacht dat dat nog wel zou komen, als ze wat meer ervaring had. En pijnlijk, nou ja, niet echt. Ze dacht in ieder geval niet dat het het soort pijn was waar Road last van zou hebben, hij leek haar… flink, was misschien het juiste woord. Zelf had ze het wel onprettig gevonden, maar ze was dan ook niet zoveel gewend.
“Ik mag er eigenlijk ook niets over zeggen, sorry… je merkt het vanzelf wel, maar je hoeft er echt niet bang voor te zijn, het is niet gevaarlijk of eng. Meer mag ik echt niet zeggen, het spijt me, dat hoort er soort van bij. Het is wel echt een inwijding wat dat betreft.”
“Jammer,” zei Road met een teleurgestelde blik, “Nou ja, ik merk het morgen vanzelf. Morgenavond is het, hebben ze me verteld. Ben jij er ook, is het een inwijding met de hele groep of alleen met de Leider?”
“Met de hele groep, dus ik ben er ook. Iedereen zal erbij zijn, tenslotte word je opgenomen in de hele groep, niet alleen bij de Leider,” zei Dani, hoewel dat niet helemaal waar was. Uiteindelijk ging je vooral een verbinding aan met de Leider, en via hem met de rest van de groep, maar dat zou hij vanzelf wel merken.
“Goed, dan zie ik het vanzelf. Het is wel echt een geheim genootschap he, dit… ik had nooit kunnen denken dat zoiets zou bestaan in Dadonia, jij wel? Ik dacht dat alle ter, nee alle mensen met een talent, onzin natuurlijk om ze terroristen te noemen als ik er zelf één ben. Maar ik dacht dat ze allemaal in Saberia zouden zitten. Ik bedoel, men moet toch merken dat wij er niet zijn als de inquisitie ons komt halen, of werkt het niet zo? Hoe zou de inquisitie eigenlijk werken?”
“Ik weet het niet precies,” zei Dani, die vond dat hij wel erg veel vragen stelde. Jammer dat ze er eigenlijk niet één van kon beantwoorden, het waren allemaal dingen waar ze totaal geen verstand van had. Waarschijnlijk zou alleen de Leider Road de antwoorden kunnen geven die hij wilde hebben…
“Ach, misschien komen we het ooit nog te weten,” zei Road met een glimlach. “Ik laat je nu maar alleen, want ik geloof dat je wat eenzaamheid zocht toen je hier net binnenkwam.” Weer zo’n rake observatie, Dani zou er toch best een hoop geld onder willen verwedden dat hij gedachten lezen als talent had, als ze hier geld zou hebben tenminste. “Ik zie je vanavond bij het eten wel, neem ik aan? Nogmaals sorry dat ze je niet verteld hebben dat ik hier zou komen wonen, dat is natuurlijk niet hoe het hoort te gaan. Ik hoop dat je niet teveel last van me zult hebben.”
“Ik denk dat het wel meevalt, het is ook wel gezellig om nog iemand hier te hebben,” zei Dani vriendelijk, en het was niet eens gelogen. Fijn dat hij begreep dat ze af en toe ook wat tijd en ruimte voor zichzelf nodig had, dat maakte alles al een stuk makkelijker.
Road liep vlug de kamer uit, en Dani liet zich eindelijk zakken op het bed wat daar zo uitnodigend stond. Ze was eigenlijk toch wel moe… normaal lag ze altijd op tijd in bed, maar vannacht had ze natuurlijk dat ‘uitstapje’ gehad - vreemd, het leek eigenlijk alweer veel langer geleden - en daarom had ze pas een paar uur geslapen.
Haar oorspronkelijke plan om een voorspelling op te wekken verdween dan ook in een dikke deken van slaperigheid, en binnen enkele minuten was Dani op weg naar dromenland.
***

Previous post Next post
Up